producten

op alfabet

product

groepen

achtergrond

informatie

keuze

tabel

wond

wijzers

leveranciers

producten

protocollen

richtlijnen

 

tips

tricks

 

home

(wonden)

Toelichting bij de volgorde van de producten: gele wonden / exsudatief (vochtig)

 

Bij gele wonden moet worden beoordeeld wat het gele materiaal is. Het zwart geel rood model is handig voor het indelen van wondbedekkers maar stelt de zaken soms te eenvoudig voor. Zwart is vrijwel altijd zwarte necrose (soms is het een stolsel) en moet worden verwijderd; rood is doorgaans gezond granulatieweefsel en een teken van herstel; maar geel kan van alles zijn. Het kan zijn gele necrose, maar ook de dermis en het subcutaan vet hebben een gele of geelwitte tint, evenals wondvocht (exsudaat), pus en fibrinebeslag. Fibrine is een eiwit dat zich vormt in een wond, uit fibrinogeen dat uit de vaten lekt. In elke wond wordt fibrine gevormd, dat is normaal. In veneuze ulcera wordt veel fibrine gevormd, door de verhoogde druk in het veneuze systeem lekt dit overmatig uit de vaatjes. Er kan een dikke gele laag fibrine ontstaan, dit wordt een fibrine beslag genoemd.

 

Als het gele necrose is, moet het worden verwijderd. Dit kan het best worden gedaan met een pincet en een mesje of een schaartje. Verweekt materiaal kan ook met een scherpe lepel (curette) worden verwijderd. En het kan met frequente verbandwisselingen worden verwijderd.

 

Als het dermis en/of subcutaan vet is, dan hoeft het niet perse te worden verwijderd: bij een conservatief wondbeleid zal in dit weefsel vaatnieuwvorming ontstaan en gaan gele gedeelten geleidelijk over in rood granulerend.

 

Als het pus is of purulent exsudaat (wondvocht met daarin veel granulocyten) dan moet men bedacht zijn op wondinfectie en de therapie daarop afstemmen. Dat betekent dat antibacteri�le oplossingen, zalfgazen of zalven kunnen worden ingezet, of een zilververband, en bij ernstige infectie systemische antibiotica. 

 

Als het fibrinebeslag is bij veneuze ulcera dan moet dit mechanisch worden verwijderd. Dat kan met curettage onder lokale verdoving met EMLA creme, of door het frequent (3 x daags) aanbrengen van uitgeknepen 0.9% NaCl-gazen. Dit is een arbeidsintensieve maar beproefde methode voor het mechanisch reinigen van ulcera met fibrine beslag of gele necrose. De gazen drogen uit, hechten aan het wondbed en bij iedere verbandwisseling wordt wat van het fibrine beslag of necrotisch materiaal meegetrokken. De methode staat in de Engelse literatuur bekend als wet-to-dry treatment en wordt beschouwd als de standaard behandeling waarmee alle moderne wondbedekkers steeds worden vergeleken. Bij fibrine beslag is de 0.9% NaCl gazen methode nog steeds de eerste keus. Het lostrekken van de gazen kan pijnlijk zijn, dat geldt vooral bij de wat drogere wonden. In dat geval kan een vetgaas er tussen worden aangebracht, maar dan is het mechanisch wondreinigend effect natuurlijk wel minder.

 

Als het belangrijkste doel van de behandeling niet reinigen is maar het absorberen van exsudaat, dan gaat de voorkeur uit naar hydrofiber of alginaten, omdat die maar 1 maal daags hoeven te worden aangebracht. Zowel alginaten als hydrofibers zijn sterk absorberend, ze kunnen een grote hoeveelheid wondvocht binden, maar handhaven toch een vochtig wondklimaat, omdat ze op het contactvlak met de wond vervloeien tot een gel. 

 

Ook een hydrogel kan worden toegepast. Een hydrogel bestaat voornamelijk uit water, gebonden door een bindmiddel, maar het bindmiddel heeft een reserve capaciteit waardoor in de gel een zekere hoeveelheid wondvocht kan worden gebonden. Tegelijkertijd zorgt de gel ervoor dat aan het wondoppervlak een vochtig wondklimaat wordt gerealiseerd, waarbij ��nmaal daags verbinden volstaat. Hydrogels zijn ook geschikt om in holten aan te brengen. Bij een hydrogel hoort altijd een secundair verband om de gel op zijn plaats te houden. Dat kan een zelfklevende folie zijn of een dun hydrocolloid, maar ook een gewoon gaas verband met fixerend windsel kan worden gebruikt, eventueel met een vetgaas tussen de hydrogel en de gaaslaag om te voorkomen dat alle gel in het gaas wordt geabsorbeerd.

 

Een schuimverband kan ook worden gebruikt, mits men er op let dat een dikke variant wordt gekozen, die in staat is de hoeveelheid wondvocht te absorberen. Een schuimverband werkt als een soort spons maar is ook op een gegeven moment vol. De meeste schuimverbanden hebben een occlusieve toplaag, waardoor het exsudaat niet wegkan. Bij zeer veel exsudaat is een schuimverband dus niet geschikt, of het moet frequent worden verwisseld. Schuimverbanden zijn absorberend, kunnen zich enigszins vastzuigen aan de wond, en zijn ook in staat om mechanisch wondreinigend te werken.

 

Hydrocolloiden kunnen ook worden gebruikt. Hydrocolloiden vervloeien door contact met wondvocht tot een gel, waardoor aan het wondoppervlak een vochtig wondklimaat wordt gecre�erd. Dit bevordert de wondgenezing. Hydrocolloiden bevatten een occlusieve toplaag en sluiten de wond helemaal af. Pas daarom geen occlusieve verbanden toe bij diepe of ondermijnde wonden, wonden met veel exsudaat, en wonden met ontstekingsverschijnselen. Het gevaar is dat het exsudaat met daarin bacteri�n niet wegkan, zich ophoopt onder het verband en schade aanricht aan de wond of omgevende weefsels. Ook bij diabetische ulcera (de diabetische voet) moet men om deze redenen terughoudend zijn met afsluitende verbanden.

 

Bij tekenen van infectie kunnen gazen gedrenkt in een antiseptische oplossing worden gebruikt, zoals EUSOL, chloorhexidine 0.5-1%, en furacine 0.2%. Bij Pseudomonas wordt soms ook azijnzuur 1-2% gebruikt, het nadeel daarvan is dat het soms pijn of een brandend gevoel geeft. Indien er sprake is van een duidelijke wondinfectie (roodheid, onaangename geur, koorts, zwelling) dan is het vaak ook nodig om systemische antibiotica voor te schrijven. 

 

Een eenvoudige en doeltreffende antiseptische behandeling is het 2 maal daags aanbrengen van gazen gedrenkt in EUSOL-paraffine emulsie. EUSOL-paraffine doodt de bacteri�n die in het necrotische weefsel groeien. EUSOL is ook toxisch voor granulatieweefsel, evenals de andere antiseptica. Op het moment dat de wond begint te herstellen, en granulatieweefsel zich vormt, wordt het tijd om op te houden met EUSOL en over te gaan op een milder product. Sommige richtlijnen geven een maximale behandelduur aan voor EUSOL, maar dat is niet de goede benadering. De wond moet regelmatig ge�nspecteerd worden en het is aan de behandelaar om te besluiten wanneer gestopt kan worden met EUSOL. Soms wordt EUSOL of een ander antisepticum gebruikt ter voorbereiding van een ingreep, bijvoorbeeld een plastisch chirurgische behandeling van een decubitus. Dan is stoppen helemaal niet aan de orde.

 

Ook andere vormen van antiseptische wondbedekkers, zoals gazen ge�mpregneerd met betadine jodium, chloorhexidine, of fusidine, en de antibacteri�le zalven, zoals betadine jodium zalf, Iodosorb zalf (cadexomeerjodium), fusidine cr�me, en flammazine zalf kunnen worden gebruikt. De meeste ervaring is opgedaan met betadine jodium zalfgazen. Bij allergie voor jodium kunnen chloorhexidine of fusidine zalfgazen worden gebruikt. Iodosorb is een absorberende pasta ge�mpregneerd met jodium, het is in staat wondvocht op te nemen en blijft langer jodium afgeven aan de wond dan een betadine zalfgaas, waar de jodium vaak al snel uitgespoeld wordt door het wondvocht. Flammazine wordt gebruikt bij brandwonden maar kan ook in wonden en ulcera worden gebruikt. Het is o.a. effectief tegen Pseudomonas. 

 

Ook zilververbanden kunnen worden toegepast. Zowel dikke absorberende als dunne lagen kunnen worden gebruikt. Het zilver lost op in het wondvocht. Zilver heeft een brede antibacteriele werking zonder toxisch te zijn voor het granulatieweefsel.

  

Arterieel ulcus met gele necrose, vochtig. Het gele materiaal is na lokale verdoving met EMLA cr�me weggeknipt en gesneden met schaartje en mesje. Tegelijkertijd is bij pati�nt met succes een Dotter procedure uitgevoerd, waarna de wond in korte tijd rood granulerend werd en vervolgens zonder complicaties genas.

Ulcus met gele necrose, vochtig, bij calciphylaxis (extreme afzettingen van kalk in het weefsel en in de vaten bij chronische nier insuffici�ntie. Het geel necrotisch materiaal is hier niet chirurgisch verwijderd, omdat snijden bij dit zeldzame ziektebeeld de zaak erger maakt (de biopt wond bij de hechting gaat ook al over in een ulcus). 

 

Infectieus ulcus (in dit geval cutane TBC) met pus. De wond is lokaal behandeld met betadine jodium gazen en systemisch met antibiotica (tuberculostatica).

Gele necrose: decubitus op de stuit. Deze wond wordt behandeld met een hydrocolloid.

 

01-09-2013

Advertenties

van Google

AdSense:

  

bezoekers:

free web stats